Om de gerechtigheid

(door: Dick Couvée)

Gerechtigheid. Het is een groot woord, ik weet het. Je moet voorzichtig zijn om het in de mond te nemen, ik weet het. Als je niet oppast, ben je kampioen in  morele zuiverheid. Je weet goed hoe het moet in theorie, maar je laat het ondertussen aan anderen over om vuile handen te maken. Maar ik wil hier dat “om de gerechtigheid” toch maar even laten staan. Het gaat mij om de positie in Nederland van de mensen zonder verblijfspapieren, uitgeprocedeerde asielzoekers, van kinderen zonder verblijfspapieren, die in Nederland zijn geworteld. Voor al deze mensen komt de Pauluskerk al jaren met overtuiging en grote inzet op, in daad en woord. We hebben dus enig recht van spreken, lijkt me.

Ik heb veel respect voor de manier waarop nu vanuit Den Haag, het Stek en de Bethelkerk daar wordt gevochten voor een verrruiming van het kinderpardon. Ik hoop, dat het kabinet het eigen woord: “wij komen op voor de rechtsstaat”, ook bij de daad wil voegen. In ieder geval komt tot een verruiming van het  kinderpardon. Daaraan is meer dan behoefte. Niet terwille van het recht (of de regels), want dat deugt niet in dit geval. Maar van de gerechtigheid.

Volgens mij is de kernvraag deze: wat rechtvaardigt het verschil in omgang en rechtspositie vanwege de staat tussen mensen met de Nederlandse nationaliteit en ongedocumenteerde mensen, vreemdelingen, op het Nederlandse grondgebied ? Mijn hoogleraar Volkenrecht, Peter Kooijmans, leerde ons, dat het voor een staat en de statengemeenschap altijd hoort te gaan om mensenrechten. Met het feit, dat iemand leeft, bestaat, komt ook zijn of haar waardigheid. Die waardigheid hoort te worden gerespecteerd en hoog gehouden. Dat basisidee van de rechtsstaat hebben we in Nederland sinds de jaren ‘90 verlaten. Ons systeem is overgestapt van mensenrechten naar burgerrechten als grondslag. Neem bijvoorbeeld de Koppelingswet uit 1998. De toegang voor vreemdelingen tot allerlei voorzieningen in Nederland is daar voorwaardelijk gekoppeld aan hun status. Niet langer onvoorwaardelijk aan hun menszijn. Dat zijn we in Nederland inmiddels “normaal” gaan vinden. Veel landen in Europa denken er anders over, in ieder geval op papier. Daar geldt een algemene zorgplicht voor alle mensen op het grondgebied. In 2015 riep de Raad van Europa de lidstaat Nederland opnieuw op mensen op het grondgebied van bed, bad en brood te voorzien, ongeacht hun status, als ze dat niet zelf konden. Tevergeefs. We doen het gewoon niet. We zijn angstig en zenuwachtig geworden: o, help, een vreemdeling ! En gemaakt. Vooral door politici, die angst creëren en gebruiken als middel om er verkiezingswinstslaatjes uit te slaan. Feitelijk is er natuurlijk iets heel anders aan de hand.

In het kader van de kerkasielactie in Den Haag is opnieuw onderzoek gedaan door de Vrije Universiteit en de Universiteit Groningen naar de risico-factoren voor kinderen die met uitzetting worden bedreigd. Resultaat: minderjarige asielzoekers die na jaren procederen alsnog worden uitgezet lopen meer schade op dan Nederland in de wettelijke bescherming van zijn eigen kinderen aanvaardbaar acht. Dat wisten we allang. Nu opnieuw, zwart op wit. Ik kan het niet bewijzen, maar op grond van 10 jaar ervaring in de Pauluskerk durf ik wel de stelling aan, dat hetzelfde geldt voor veel van de meerderjarige mensen zonder verblijfspapieren. Na hun vlucht, jaren van onzekerheid, procedures en stress in een onzeker bestaan, waarin je zelfs niet mag werken voor de kost, hebben velen ptss, zijn op, hopeloos en depressief. Als je Nederlander bent, ben je ziek in zo’n geval en moet je naar de dokter. Als je vreemdeling bent, ben je niet ziek, maar onwillig, en moet je het land uit.

Het CDA is nu om, als het gaat om een verruiming van het kinderpardon. Beetje laat, maar hulde ! Nu de VVD nog. Hoe geweldig zou het zijn, als deze ‘bekering” van het CDA aanleiding zou zijn de hele vreemdelingen- en asielwetgeving (en de Koppelingswet) opnieuw grondig te bezien vanuit dat grondbeginsel van de rechtsstaat: mensenrechten. Het gaat in onze samenleving tenslotte uiteindelijk niet om het recht. Dat is vaak onderhevig aan onze menselijke opvattingen, modes, grillen, wanen, angsten en onzekerheden. Maar om iets dat groter, dieper en humaner is dan dat: gerechtigheid. Dat elk mens recht wordt gedaan, ongeacht de al of niet formele status. Ik kon en kan de ongedocumenteerde mensen op mijn spreekuur niet uitleggen waarom mijn land zo anders meent te moeten omgaan met hen als met de “eigen” mensen.