Niet thuis geven

(door: Dick Couvée)

Het is er weer of nog steeds, maar meer. Het probleem van de dak- en thuisloosheid. We konden het ook al weten. Volgens cijfers van het CBS uit 2016 steeg het aantal mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats (bankslapers, buitenslapers en mensen in nacht-of crisisopvang) sinds 2009 met ongeveer 75% naar zo’n 34.000 mensen. De helft van die mensen verblijft in één van de 4 grote steden. Ook in Rotterdam. Het aantal mensen, dat gebruikt maakt van nachtopvang in Rotterdam steeg van gemiddeld 280 in 2013 naar 380 in 2017. Hoeveel mensen er daadwerkelijk op straat slapen is niet echt bekend. Het officiële cijfer zegt, dat hun aantal is gestegen naar 130. Mijn inschatting is, dat dat aantal in werkelijkheid flink hoger ligt. Het is wat ik zie overdag, maar vooral ‘s avonds op straat op bekende en onbekende plekken. Het is wat we zien in de Pauluskerk waar een groter aantal dakloze mensen zich meldt. Het gaat vooral om mensen die worstelen met een aantal problemen tegelijk. Dakloosheid komt vrijwel nooit alleen. De meesten van hen kampen met ernstige psychische problemen, met verslavingsproblemen, vijwel altijd in combinatie met (grote) schulden. Steeds meer jonge mensen ook raken dakloos. We praten dus niet zo maar over mensen. Maar over de meest kwetsbaren onder ons (ongedocumenteerde mensen uitgezonderd, die zijn er door hun derderangs juridische positie in Nederland vaak nog kwetsbaarder aan toe).

De Rotterdamse Rekenkamer, een in Rotterdam zeer gewaardeerd en soms gevreesd instituut, kwam onlangs met een rapport over de situatie rond dak- en thuisloosheid nu: “Niet thuis geven. Onderzoek opvang daklozen”. In dat rapport uit de Rekenkamer felle kritiek op het gemeentelijk beleid van de afgelopen jaren. Afdoende resultaten in het werkelijk verbeteren van de zorg voor daklozen en het snel en goed uitstromen uit de maatschappelijke opvang blijven maar uit. Al jaren. Een paar hoofdpunten uit het rapport:

  • de gemeente Rotterdam voldoet niet aan haar wettelijke zorgplicht  voor daklozen;
  • opvang is geen doel op zichzelf, maar een middel om mensen weer op de rails te krijgen. Het lukt de gemeente volstrekt onvoldoende om mensen snel en adequaat te laten doorstromen naar voorlopige of definitieve huisvesting. Belangrijk probleem is het tekort aan huisvesting;
  • een tijd verblijven in een nachtopvang is geen pretje. Doordat mensen noodgedwongen vaak in de nachtopvang moeten blijven, haakt ongeveer de helft na een tijdje weer af. Mensen zijn dan weer overgeleverd aan zichzelf en aan de straat. Dat is dweilen met de kraan open;
  • het “eigen” beleid van de gemeente zit goede oplossingen in de weg. Zo houdt de zogenaamde Rotterdamwet de huisvesting van mensen met een laag inkomen in achterstandswijken tegen. Zo komt er dus geen oplossing voor het structurele gebrek aan huisvesting.

In September 2016 organiseerden we als Pauluskerk de eerste Rotterdamse Daklozendag. Ook toen al was het probleem aan de orde. Mede als gevolg van die dag probeerde de gemeente sindsdien de doorstroming uit de opvang te verbeteren. Zonder afdoende resultaat dus.

Geëigende maatregelen zijn niet zo heel moeilijk te realiseren , denk ik. In de basis zijn het er vier:

  • opvang is middel en geen doel. Stel je als gemeente als norm, dat mensen maximal zes weken in de opvang verblijven. Daarna is er een tijdelijke of definitieve oplossing;
  • zorg voor voldoende opvangplekken;
  • zorg voor voldoende passende huisvesting daarna, tijdelijk of definitief. Experimenteer met Housing First, waarbij mensen direct defnitief worden gehuisvest, met begeleiding;
  • pas de Vangnet-aanpak toe. Het is voor het welslagen voor alles essentieel, dat dakloze mensen van begin tot het eind van het traject actief persoonlijke begeleiding en regie ontvangen van een vast gezicht, een vaste professional met een gezicht een mond en een hart.

Als dat allemaal lukt, hoeven we als Pauluskerk in september 2018 niet de tweede Rotterdamse Daklozendag te organiseren.