“Ik maak me zorgen om de ouderen zonder papieren.”

Duizenden mensen leven in Rotterdam onder de radar, zonder verblijfspapieren. Een deel van hen is al decennia lang hier. Maar nu zijn ze oud en kunnen ze niet meer voor zichzelf zorgen. Mahtob Boot, vluchtelingenwerker in de Pauluskerk, maakt zich grote zorgen.

Over welke mensen gaat het?
Mahtob: “Dat is heel verschillend. Het zijn mensen van 50 of 55 plus, die minstens al een decennium in Nederland zijn, maar vaak nog veel langer, 20, 30, soms wel 40 jaar. Ze komen van over de hele wereld: (Noord)-Afrika, Azië, Suriname, noem maar op. Officieel bestaan ze niet. Ze hebben geen status, geen zorgverzekering, geen officieel adres, vaak geen identiteitspapieren en soms niet eens geboorteakte. Sommigen huren ergens een kamertje, of slapen bij familie of kennissen op de bank. Of buiten. Schrijnend. Dit zijn wel oudere mensen, hè? En ze hebben al die tijd meestal gewoon bijgedragen.

Hoe zijn ze in deze situatie verzeild geraakt?
“Ook dat verschilt. De een is ooit gevlucht voor oorlog en kwam in de molen van allerlei aanvragen, wat nooit tot rechtmatig verblijf leidde. Veel mensen bouwden hier iets op en verkozen te blijven. Ze kregen kinderen, vonden werk, meestal zwart. Soms lopen er nog procedures, soms al lang niet meer. Er zijn ook mensen die lang geleden zijn gekomen om te werken en überhaupt nooit een verblijfsaanvraag hebben gedaan. En mensen die wel ooit verblijfsstatus hadden, maar die door omstandigheden weer zijn verloren. Omdat iemand te laat was met verlengen bijvoorbeeld. Dan loop je tegen een systeem op en dat komt dan niet meer goed.”

Hoe leven deze mensen?
“Ze zijn bezig met overleven. Vaak zijn ze afhankelijk van zwart werk. Ze hebben ergens een schoonmaakbaantje, of rapen karton op de markt, soms voor maar een paar euro per uur. Omdat ze officieel niet mogen werken hebben ze weinig opties, en zijn ze gemakkelijk uit te buiten. En ze hebben vaak niks om op terug te vallen. Sparen is moeilijk: een kamertje huren slokt al het inkomen op. Als het werk weer wegvalt, bijvoorbeeld vanwege de pandemie, dan komt er niks meer binnen. Ze worden ouder, zorgbehoevender, lichamelijk zwakker. Het wordt steeds moeilijker dat bestaan vol te houden is. Maar hulp is er niet.”

Waar kunnen ze heen?
“Haast nergens. Wij vangen ze hier op: iedereen kan terecht voor een warme maaltijd, een boterham overdag. En de dokter is in huis. Als vluchtelingenwerker probeer ik mensen verder te helpen, met allerlei vragen. We geven juridisch advies en helpen mensen soms aan een advocaat of verwijzen door naar de straatarts. Ook steunen we ze met wat leefgeld en voor een enkeling regelen we onderdak. Dat is in heel schrijnende gevallen en voor mensen die al lang bij ons bekend zijn. Dat is fijn voor de mensen in kwestie. Maar het is altijd tijdelijk en lost eigenlijk niet écht iets op. Het is liefdadigheid, mensen zijn er afhankelijk van. En zij verkeren nog steeds in een situatie van rechteloosheid.”

Hoe kijken ze zelf naar hun situatie? 
“Het is moeilijk. Mensen hebben geen grip op hun eigen leven. Ze voelen zich vaak machteloos en zijn ook wantrouwend. Wanneer de overheid je niet helpt, je overal wordt weggestuurd en werkgevers je uitbuiten, terwijl je ook niet terug kan naar waar je ooit vandaan kwam, en je voelt hoe je krachten afnemen: wat moet je dan? Wie geloof je nog?”

Hoe uit zich dat wantrouwen?
“Mensen gaan vaak niet naar de dokter, want ze denken: dat zal wel niet gaan zonder verzekering. En misschien wordt de immigratiedienst ingelicht? Dus gaan ze maar niet, en verergeren hun klachten.”

Het klinkt allemaal heel kwetsbaar.
“Dat is het ook. Denk eens aan je eigen opa en oma. Ze krijgen kwaaltjes, pijntjes, worden ziek en hebben zorg nodig. Er is terecht veel aandacht in onze samenleving voor ouderenzorg, maar deze ouderen horen daar ook bij.  We hebben als land een zorgplicht voor ze.”

Kunnen ze niet terug? 
“Terug naar wat? Ik sprak een man met de Algerijnse nationaliteit, die terug zou moeten naar Algerije, maar daar is hij nog nooit geweest, hij is geboren in Frankrijk. Sommige mensen zijn al zo lang hier, ze hebben geen familie of netwerk meer in hun land van geboorte. Als Nederland zegt: ’ga terug daarheen’, dan verwijzen we mensen direct naar de straat. Dat vind ik onrechtvaardig en inhumaan. We kijken decennia lang weg en laten mensen al die tijd deelnemen aan onze samenleving. Heel veel mensen pikken daarvan een graantje mee. Maar als mensen dan oud en ziek zijn zeggen we: je mag hier eigenlijk niet zijn, dus zoek het maar uit en ga terug naar waar je ooit begon.”

Wat is je wens?
“Dat deze mensen erkenning krijgen. Dat we ze uit de anonimiteit halen, helpen. Ze hebben recht op een menswaardig bestaan. Gelukkig is de aandacht voor deze kwestie groeiende. De ombudsman in Amsterdam heeft een rapport geschreven waarin wordt gezegd dat deze mensen zorg en aandacht verdienen, en dat Nederland hiervoor verantwoordelijkheid moet nemen. Deze maand komen ook de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Regenboog Groep met onderzoek. We kunnen deze mensen niet 80 jaar oud laten worden op straat. Er moet iets gebeuren