Dromen zijn bedrog, … toch?

door Dick Couvée

De verkiezingen zijn in aantocht. Daarvoor is veel aandacht. Gisteren wel drie debatten op de televisie. Zelfs apart, voor dames en voor heren. Al die tijd en aandacht voor de komende verkiezingen lijken mij een goede zaak. De democratie in Nederland is niet dood, maar springlevend. Gelukkig. Tegelijk hebben veel van de gesprekken over hoe het nu verder moet met Nederland een nogal technocratisch karakter. Achter veel opvattingen schuilt nog altijd vaak de gedachte van de maakbaarheid vanuit Den Haag. We maken die en die wet of regel en dan gebeurt er dat. Alsof Nederland een soort machine is. Met regelknoppen waaraan je kunt draaien.

Hans Achterhuis schreef recent een mooi boek: “Koning van Utopia. Nieuw licht op het utopisch denken”. Het utopisch denken houdt hem al heel lang bezig. Eerder schreef hij daarover onder andere het boek “De utopie van de vrije markt”. Daarin komt hij tot de conclusie, dat ook de ideologie van de vrije markt een volbloed utopie is. Net zo utopisch als bijvoorbeeld het communisme. De ideeën van economen als Friedrich von Hayek en Milton Friedman, de aartsvaders van het neoliberalisme, ademen dezelfde sfeer van maakbaarheid en activisme als die van de mensen die doorgaans worden beschouwd als de “echte” utopisten Marx, Engels en Lenin, de aartsvaders van het communisme. Was het niet Marx, die schreef: “De filosofen hebben de wereld alleen maar verschillend geïnterpreteerd; het komt erop aan haar te veranderen”. Een boek dat als eyeopener heeft gewerkt voor mijn eigen kijk op het utopisme en vooral ook op de dominante krachten in onze samenleving.

In Koning van Utopia herbevestigt Achterhuis zijn eerdere conclusie, dat de grote utopie van een totaal andere samenleving voor hem nog steeds uit den boze is. De geschiedenis leert, vindt Achterhuis, dat alle volbloed utopisch denken en doen uiteindelijk altijd desastreuze gevolgen hebben gehad. De laatste jaren worden de negatieve gevolgen van jaren kritiekloos volgehouden globalisering en van “alle ruimte voor de markt”, denk ik, almaar duidelijker: sociaal, maatschappelijk en ecologisch. In “Koning van Utopia” komt Achterhuis tot een herwaardering van het utopische denken. Heel interessant, juist op grond van een nieuwe interpretatie van het boek dat altijd hét voorbeeld was van de utopie: “Utopia” van Thomas More. Achterhuis voert met More als voorspreker een pleidooi voor wat hij noemt “mini-utopieën”. Kleinere, meestal lokale experimenten voor hoe anders. Als voorbeeld noemt hij experimenten met het basisinkomen. Zonder die experimenten en ideeën op lokaal niveau “dreigt de kapitalistische utopie ons te verlammen”. Sterk zet hij daarbij in op wat hij noemt de “‘olifantenpaadjes”. “De platgetreden weggetjes die (…) mensen zelf maken, vaak haaks op de gewone, netjes aangelegde bestaande wegen.” “Het gaat dan niet om door utopische architecten bedachte wegen en projecten die naar een duidelijk gede nieerd doel leiden, maar om groepen mensen die de stoute schoenen aantrekken om zelf een weg te vinden.” Voor Achterhuis begint dat “stoute schoenen aantrekken” met prioriteit te geven aan ons vermogen om utopisch te dromen boven het “architecturale” denken en doen. Voor mij zou dat utopische dromen ook leidend moeten zijn bij de verkiezingsdebatten en -gesprekken nu. Boven het toch vaak technocratische, “architecturale” gesprek: we regelen zus en dan gebeurt er zo.

Het gaat vandaag de dag niet om de vraag van het hoe, het gaat vooral over de vraag van het wat en waarom. Voor mij zou die droom de droom zijn van een samenleving, waarin iedereen erbij hoort, gewoon omdat hij of zij er is en waarin “ik ben, omdat wij zijn”. Dak- en thuisloosheid behoren er tot het verleden, chronische armoede bestaat niet meer, de Voedselbank is geschiedenis. Alle kinderen en volwassenen kunnen volwaardig meedoen, omdat geld voor hen geen rol meer speelt. Schulden zijn kwijtgescholden of houden mensen niet langer meer ongenadig vast in het verleden. En ongedocumenteerden? Die zitten op de eerste rang, net als de burgers van Nederland, worden niet langer behandeld als derde- of vierderangs mensen. Iedereen weet en kan ervan verzekerd zijn, als ik het een tijdje niet zelf kan, wordt er voor mij gezorgd en goed ook. President Obama begon zijn presidentschap met een boek, dat heette: “The audacity of hope”. Dat is iets anders dan het “America first” van de heer Trump. Dromen en hopen first, daar gaat het om