Veel geluk

(door: Dick Couvée)

“Magische grens doorbroken: Eliud Kipchoge loopt marathon binnen de twee uur”, las ik op 12 oktober j.l. in de krant. Een Keniaan van 34 jaar is in het Wiener Praterpark de eerste mens, die een marathon onder de twee uur loopt. Er waren de nodige trucjes voor nodig, maar dan heb je ook wat. De krant bericht in een soort taal, die de sfeer oproept van zoiets als de eerste mens op de maan. In een interview vertelt Kiphoge zelf enthousiast, dat hij nu helemaal gelooft, dat voor mensen niets meer onmogelijk is. Als je maar wilt, slim bent, doorzet en volhoudt. Dat laatste zegt hij niet letterlijk, maar het wel wat als boodschap onder zijn woorden ligt. Ik wens hem veel geluk, natuurlijk, van harte. Ik houd van bewegen en buitenlucht, maar denk bij 42 kilometer gehol al gauw: drink een glas wijn, dat is wel zo gezond. Maar vooral ook: wat moet ik hier nu mee ? Waaraan draagt zo’n prestatie nou echt bij ? Helpt het iets in en voor onze samenleving ? Of maakt het eigenlijk de dingen alleen maar erger, omdat het de mogelijkheid en wenselijkheid van een ideaal van leven en een menselijke werkelijkheid suggereren die eigenlijk niet bestaan ?

Veel geluk of allerlei varianten daarop, dat wens je elkaar toe op de verschillende momenten van het leven. Soms heel welgemeend, soms ook min of meer ondoordacht. Maar laten we zeggen in ieder geval met goede bedoelingen. De vraag is dan vervolgens wat je bedoelt met dat: “veel geluk”. Onze samenleving is steeds meer in de ban gekomen van het idee, dat Mijn leven een maakbaar project is waarvan Ik de projectleider ben. Of het een succes wordt – en dan vooral in de materiële zin – hangt vooral van Mijzelf af. Wij zien onszelf vooral als autonoom. Ik bepaal zelf wie Ik ben of wil zijn en wat er nodig is om het “geluk” in Mijn leven te bereiken. Essentieel daarbij is dat Ik het wil. Waar een wil is, is altijd een weg in ons beeld van wie zij zouden zijn. Willen is kunnen. De prestatie van Kipchoge en de uitleg die hij er aan geeft staan wat mij betreft model voor het ideaalbeeld van wie wij mensen zijn, dat de afgelopen eeuwen steeds meer in ons westerse DNA is gaan zitten. Ik ben mijn eigen project en kan dat Zelf tot een succes maken. Lukt dat, dan ben Ik gelukkig. Lukt dan niet, dan heeft Ik gefaald en is dat Mijn eigen schuld.

Hoe langer ik in de Pauluskerk ben en met de mensen daar in contact en gesprek, hoe meer ik overtuigd ben geraakt van het volkomen overspannen en illusoire karakter van ons hedendaagse mensbeeld. Het kan niet en is dus pervers. Het is veel te hoog gegrepen. Iets voor goden, extra Speciale Mensen (die volgens mij niet bestaan), of zo. Wij “gewone” mensen halen dat helemaal niet. Volgens dokter Huub de Weerd is depressie een typisch westerse ziekte. Onder invloed van een illusoir ideaal zetten wij onszelf en elkaar zo onder druk, dat wij er massaal aan onderdoor gaan. En het hoeft ook helemaal niet. Het is veel beter en veel beter vol te houden om het geheim van het leven, “geluk”, te zoeken precies de andere kant op. Niet in het coûte que coûte bereiken van het geluk. Maar in het met wijsheid omgaan met ongeluk. Dat hebben we ook eeuwenlang gedaan, totdat de westerse ziekte over ons kwam.

De psychater-psychotherapeut Dirk de Wachter kwam onlangs met een nieuw boek, waaraan hij zeer bewust de titel “De kunst van het ongelukkig zijn” gaf. Volgens De Wachter is dat voortdurende streven van ons naar maakbaar, voortdurend en vooral materieel geluk een “usurperende” bezigheid. Het gaat uiteindelijk ten koste van anderen en laat macht en misbruik triomferen. Precies wat we op dit moment volop zien gebeuren in onze samenlevingen, alle groeiende tegenkrachten ten spijt. Hij zegt: “Het is een van die vele merkwaardige paradoxen van ons menselijk bestaan: alleen door gevoelig te zijn voor onrecht en ongeluk vinden we een duurzame vorm van geluk, in de vorm van betekenis en zorg”. En ook: “Streven naar geluk als levensdoel is een vergissing. Streven naar zin en betekenis, daarentegen, is waar het leven om draait”. En die “zin” is te vinden in de zorg voor andermans geluk. Het vinden van het geheim van het leven, “geluk” of geef het maar een naam, gaat dus uiteindelijk nooit rechtstreeks. Maar altijd via het bochtje van andere mensen, de ander. Iemand als Levinas vindt De Wachter daarmee volledig aan zijn zijde. Volgens Levinas is het geheim van het leven kort samengevat hierin te vinden: schep zoveel als je kunt de voorwaarden voor de kwaliteit van leven van een ander. Doe een ander leven. Doe een ander lukken. Wie dat doet of probeert, vindt daarin uiteindelijk werkelijk de zin van haar of zijn bestaan en daarmee ook “geluk”. Het is buitengewoon interessant en van belang, dat ook iemand als Willem Schinkel in zijn nieuwe boek” Theorie van de kraal. Kapitaal/Ras/Fascisme” uiteindelijk uitkomt op “agape’, de liefde, als basis voor hoe met wij met elkaar verder moeten. Heel langzaam en o zo hoopgevend beginnen met elkaar weer de bouwstenen te ontwikkelen voor een groot verhaal over hoe het met de Aarde en ons verder moet. Bouwstenen voor een aansprekend en constructief alternatief dwars tegen al het groeps- en eigenbelangelijke TINA-geroep als zou gelden: “There is no alternative”. Als wij de bouw van dat verhaal voor elkaar zouden krijgen, dan mag je echt van geluk, veel geluk, spreken, volgens mij.