Niemand wil ze hebben

(door: Dick Couvée)

“Niemand wil ze hebben. Europa en zijn vluchtelingen” is de titel van een nieuw boek[1] van Linda Polman. Afgelopen week was zij in de Pauluskerk op een avond over het vluchtelingenvraagstuk, georganiseerd door de Pauluskerk en Welkom Onthaal.  “Niemand wil ze hebben” is de vertaling van “Keiner will sie haben”.  Dat is de triomfantelijke kop boven een artikel in het Duitse dagblad de Völkischer Beobachter van 13 juli 1938. Aanleiding is het aflopen van de bijeenkomst in juli 1938 van het Intergovernmental Committee on Political Refugees (IGCPR), meestal de Evian Conferentie geheten. Het initiatief kwam van de Amerikaanse president Roosevelt. Zo’n 32 landen namen deel. De meeste Europese landen, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en een aantal Zuid-Amerikaanse landen. Hitler – Duitsland en Stalin’s Sovjet-Unie  waren niet uitgenodigd. Centraal op de conferentie stond vooral het Joodse vluchtelingenprobleem. Joodse mensen probeerden na 1933 op grote schaal nazi-Duitsland te verlaten. “De lamlendigheid droop van de gedelegeerden af”, schrijft Polman. Eigenlijk geen van de betrokken landen was echt geïnteresseerd in het lot van de Europese joden. “Zij druipen van medelijden voor die arme, getergde mensen, maar blijven hard en onbuigzaam als het om helpen gaat”, sprak de regering-Hitler sarcastisch. Duitsland was tenminste eerlijk. Daar kwam men er rond voor uit, dat men geen Joden wilde. Na de mislukte conferentie voelde Hitler-Duitsland zich nog meer vrij “de Joodse kwestie” naar eigen inzicht aan te pakken.

“De notulen van de Evian Conferentie hadden net zo goed tachtig jaar later, nu dus, kunnen worden geschreven. Het thema dat als een rode draad door de samenkomst zou lopen was: niet in míjn achtertuin”, schrijft Polman. Met kracht van feiten en argumenten laat zij zien, dat er sinds 1938 tot en met Lesbos nu eigenlijk geen draad veranderd is in het Europese vluchtelingenbeleid: liefst niet, en als het dan met alle geweld moet zo weinig mogelijk hier. Het opvallende is daarbij, dat al die tijd ook de argumenten die worden gebruikt om deze weigerachtigheid te rechtvaardigen eigenlijk niet zijn veranderd. “Ze” zijn met veel te veel, het gaat om stromen, landen zullen worden overspoeld (“watertaal” noemt Henk van Houtum dat). “Ze” vormen een bedreiging voor de culturele, religieuze, nationale identiteit. “Ze” vertegenwoordigen “andere” waarden. “Ze” nemen “onze” banen of huizen af, ze zijn “profiteurs”, geen “echte” vluchtelingen, maar “gelukszoekers”. “Ze” zijn “onbeschaafd”, “ongedisciplineerd”, ruiken onfris of stinken. In een verklaring van de Nederlandse overheid uit 1938 (vlak na de Kristallnacht) staat: “Een verder binnendringen van vreemde elementen – die men schadelijk acht voor de “Nederlandse stam – moet worden voorkomen”.

In hun boek “Voorbij Fort Europa” laten Henk van Houtum en Leo Lucassen met de nodige overtuigingskracht op basis van de feiten zien, dat de Europese grens aan de zuidkant (dus die door de Middelllandse Zee) de meest dodelijke grens op aarde is. Tussen 1993 en 2015 zijn daar meer dan 31.000 mensen omgekomen, de meeste mensen door verdrinking. Doden dus, niet als gevolg van natuurrampen, maar als gevolg van menselijk beleid. Van de ongeveer 17 miljoen Syriërs waren er in de jaren 2015 en 2016 8 miljoen vluchteling in eigen land, 5 miljoen werden opgevangen in de buurlanden. Uiteindelijk belandde ongeveer 1 miljoen in Europa, daarvan 45.000 in Nederland. Dat is dus waar we het feitelijk over hebben, als het gaat om de “vluchtelingentsunami’s” naar Europa en Nederland.

Grote vraag is en blijft dus al 80 jaar: hoe komen wij in Europa tot een humaan vluchtelingenbeleid ? Polman pleitte die avond voor een benadering op basis van de feiten. Laat zien wat de feiten zijn en bestrijdt elke politicus, ontzenuw elk argument met de naakte feiten. Bijvoorbeeld als men zich schuldig maakt aan overdrijving of “watertaal”. Dat ben ik zeer met haar eens. Het is alleen slechts een deel van het verhaal.  Uit allerlei onderzoek blijkt steeds hoe essentieel de rol van de politici is en het effect van hun interpretaties en taal op de publiek opinie. Gaan zij er rustig en ontspannen mee om, dan is de kans groot, dat ook het publiek dat doet. Maken zij er een probleem van, om electorale redenen of wat dan ook, dan doet het publiek dat ook. Essentieel lijkt mij dus, naast de feitenbenadering, dat we alles doen om voedingsbodems weg te nemen. Voorkom, dat politieke partijen hun kiezersslaatje kunnen slaan uit de vaak reëel bestaande angst en onzekerheid bij de mensen omtrent hun bestaan en toekomst. Zie de gele hesjes. Dat betekent, dat we vooral alles moeten doen om de groeiende ongelijkheid (economisch, sociaal, financieel, cultureel) tussen rijk en arm die de afgelopen dertig, veertig in onze samenlevingen is gecreëerd, weg te nemen. Wie vertrouwen heeft in de toekomst, in de samenleving, in zichzelf, is veel minder vatbaar voor de angstverhalen van de rattenvangers van Hamelen.

[1] Niemand wil ze hebben. Europa en zijn vluchtelingen. Linda Polman, uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam 2019