In de jaren 1992 en 1993 woedden er bloedige burgeroorlogen in Georgië. Vele etnische Georgiërs werden verjaagd van hun huis en haard in de deelrepublieken Abchazië en Zuid-Ossetië. Na hun vlucht streken zij neer elders in Georgië. Het land kent nog altijd zo`n 200.000 tot 300.000 IDP`s (internally deplaced persons), vluchtelingen dus in eigen land. Zij worden veelal gezien als 2e-rangs burgers en leven onder miserabele omstandigheden. De meesten van hen hebben geen werk en daarmee ook geen inkomen of bijvoorbeeld een ziektekostenverzekering. Vooral de ouderen zijn arm en er slecht aan toe.

De Georgische overheid heeft eigenlijk geen belang bij het oplossen van het probleem met de ongeveer 250.000 – 300.000 IDP’s (Internally Deplaced Persons) uit Abchazië en Zuid-Ossetië. Sterker, in wezen heeft men belang juist bij het voortbestaan ervan. Zolang Georgië zijn – overigens terechte – claim op territoriale soevereiniteit en dus ook op de gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië in de richting van Rusland volhoudt, vormen de vluchtelingen juist belangrijke pionnen in het politieke schaakspel. Zolang het vluchtelingenprobleem er is, vormt dat een zeer zichtbare ondersteuning van die territoriale claim. Kinderen van de vluchtelingen worden door de overheid nog altijd consequent ingeschreven als vluchteling. Het aantal IDP’s in Georgië groeit dus nog altijd. Hoe cynisch kan de politiek zijn?

Het Georgië-project van Pauluskerk Vluchtelingenwerk trekt zich al bijna 20 jaar het lot van een aantal van deze vluchtelingen in eigen land. Een aantal mensen in en rond Tbilisi ontving jaren medische hulp en hulp bij levensonderhoud. Vanaf eind 2012 geven we vooral steun in de vorm van microkrediet, kleine leningen voor projecten, onder meer het succesvolle fietsenproject dat in 2014 werd beëindigd. Doel van het micro-krediet is vooral het bieden van zinvol werk en een inkomen. Sinds 2015 bestaat het koeienproject als basis voor de opzet van een levensvatbaar boerenbedrijf in de nabije omgeving van het meer van Tbilisi. Ook hier gaat het vooral om betaalde arbeid voor een aantal vluchtelingen. Het project kwam aanvankelijk goed van de grond
en was succesvol tot de boerderij werd beroofd. Na enkele moeizame jaren gaat het nu gelukkig weer beter. Wij hebben al die tijd onze steun voortgezet.

In het voorjaar heeft een kleine delegatie van Pauluskerk Vluchtelingenwerk het project bezocht, de nog altijd bestaande vriendschapsbanden aangehaald en samen onderzocht of en
hoe we ook voor de toekomst het best van betekenis kunnen zijn voor deze mensen.

Verslag van het werkbezoek

Een prachtig land, dat worstelt met grote problemen
Het is mooi weer in Tbilisi, als wij aankomen op het vliegveld daar. De lucht ruikt anders. Wij, dat is dokter Thea Noga, arts van de Medische Dienst van de Pauluskerk, Lina Beshanova, onze dokters-assistente, Nicole en Alicia, Lina’s beide lieve dochters, Annelie Couvée-Kooyker, mijn vrouw, en ik. Wij hopen het nieuwe Nederlandse deel van het team te gaan vormen voor het vluchtelingenproject van de Pauluskerk. Dokter Frans Sikken, die altijd een centrale rol speelde, is niet meegekomen. Hij voelde inmiddels toch te oud geworden. Wij missen hem en zullen het nog veel over hem hebben deze week. Het is een heel bijzonder weerzien met Amiran Bregevadze, die ons van het vliegveld haalt. In de loop der jaren zijn we vrienden geworden. Amiran is ook al jaren een enorme steunpilaar voor het project. Hij is ooit zelf een vluchteling geweest, vond onderdak in de Pauluskerk. Uit Nederland naar Georgië teruggekeerd, heeft hij daar, samen met zijn vrouw Lela, met veel energie een succesvolle onderneming opgebouwd in kinderspeelgoed: Dutch Toys. Naast speelgoed handelen ze ook met succes in tweede-hands meubelen uit Nederland. Eikenhouten meubelen uit Oisterwijk. Klop, klop. Massief eikenhout blijkt erg gewild hier. Niet meer bij ons. Richting Tbilisi wordt het steeds drukker op de weg. Enorme hoeveelheden auto’s, die ik weet niet wat aan gevaarlijke viezigheid uitbraken. Dat alles perst zich door de brede, maar toch veel te krappe avenues van de stad. Alles gaat dóór de stad. Niet erlangs. Volgens Amiran heeft ongeveer heel Tbilisi besloten zich te gaan verplaatsen in tweede of derde-hands Westeuropese auto’s. Er is nog veel meer autoverkeer dan vroeger. Gevolg: ellenlange files, ongeveer dag en nacht. En luchtvervuiling. Het duurt niet lang of de rommel slaat je op de longen. Hoe moet dat zijn voor de 1,5 miljoen mensen, die in de stad wonen ? Volgens Amiran gaat het slecht met Georgië, economisch, sociaal en politiek. Veel slechter dan een aantal jaren terug. Sinds Saakashvili is verdwenen en de Georgiërs massaal kozen voor de nieuwe verlosser-miljardair Iwanischwili is het bergafwaarts gegaan. Economisch gaat het slecht met het land. Steeds meer Georgiërs kunnen de eindjes niet aan elkaar knopen. Corruptie, vriendjespolitiek en eigenbelang tieren weer welig. Een land en haar bevolking als verdienmodel voor de rijke “elite”. Amiran is niet de enige. We zullen deze week veel meer Georgiërs tegenkomen die terugverlangen naar de tijden van Saakashvili en van Sandra. Toen was ook niet alles goed. Maar je merkte in ieder geval, dat het land in opbouw was en dat een aantal problemen, zoals corruptie, werd aangepakt. Grote projecten, infrastructuur, kwamen van de grond. Ik vraag hoe het dan zit met die enorme groei van het aantal auto’s. Tweede- of derde-hands is niet duur, benzine is goedkoop. Openbaar vervoer is beperkt. Een beetje Georgiër wil glimmend, liefst imponerend, zwartgeruit blik onder de billen. Fietsen is levensgevaarlijk. Dat doe je alleen in het weekend en dan voor de lol. Welkom in Georgië, denk ik. Zo’n prachtig land, met aardige, wat gesloten, maar attente mensen. Hoe moet dat nou ? ‘s Avond opnieuw een mooi moment. Wij ontmoeten na lange tijd onze Georgische vriendinnen en vrienden: Rima, Jujuna, Irina en Lela, de vrouw van Amiran. Omhelzingen, kussen en een heerlijk weerzien, dat intenser is over en weer dan ik had gedacht. Al heel lang maken zij de deel uit van de groep mensen in Georgië, die het project draagt. Zij zijn ouder geworden, maar zien er goed en gezond uit, gelukkig. Wij eten Chinees !? Onbegrijpelijk in een land als Georgië, met zo ongeveer de heerlijkste keuken ter wereld. Ongerijmdheden horen ook bij het leven, zeggen we maar.

Levengevende stam
Het is Orthodox Pasen in Georgië. Een week later dan bij ons. Voor Thea is het de eerste kennismaking met land en mensen. Lina, die een Georgische is, heeft haar geboorteland al 11 jaar lang niet gezien. Je kunt je voorstellen hoe het voor haar (en voor haar dochters) is je moeder en je zus dan weer in de armen te vallen. Zondagmorgen gaan we samen naar de Sameba-kathedraal. Een reusachtige, nieuwe Georgisch-orthodoxe kerk, die uittorent boven de stad. Vrijwel overal te zien vanwege het gouden dak op de koepel. De grootste kerk van het land, zetel van de Katholikos-Patriach van “Geheel Georgië”. Nu Ilia II. ‘t Is maar, dat u het weet. Niet een echt mooie kerk. Beetje modern steriel. Ik houd veel meer van de oude kerken, zoals die in Mtscheta. Daar zit leven in. Wel een statement van de eerste orde. Kerk en politiek, die in Georgië zeer nauw verweven zijn, lieten in 2004 zien, dat de kerk er weer mag wezen en dat geloof en vaderlandsliefde nationale deugden van de eerste orde zijn. Het is rustig in de kerk. Vannacht was het ongetwijfeld veel drukker. Dan nemen de Georgiërs massaal deel aan de Paaswake, die de hele nacht duurt tot in de vroege ochtend. Hoogtij voor kerk en Christendom. Overal in het land, ook in de kerk, zie je deze week zelf gemaakte Paasstukken met ontkiemd graan en paars gekleurde eieren. Dood lijkende graankorrels, die ontkiemen. Geen mooier symbool voor wat het christendom aan kernachtigs te zeggen heeft voor leven en samenleven. Wij steken de kaarsen aan , die Thea voor ons heeft gekocht. Bij enkele van de talloze iconen: Maria, de heilige Nicolaas en de heilige Joris/George (u weet wel die van de draak), die de patroonhelige is van het land. Elk van ons staat stil of bidt voor wie of wat hem lief en heilig is. Of probeert dat.  Sameba betekent Triniteit. Voor veel Georgiërs heeft deze kathedraal niet zo heel erg met God van doen. En zeker niet met de Drie-Enige. Zij zien haar als symbool voor de werkelijke prioriteiten van de Georgisch-Orthodoxe Kerk: gebouwen met pracht en praal, instituut, leer. Niet mensen. De kerk is weinig gevoelig en kritisch richting de overheid, als het gaat om het leven van veel “gewone” Georgiërs. Armoede, schulden, geen werk, slechte huisvesting, magere en slecht toegankelijke gezondheidsvoorzieningen, zeker als je geen werk hebt. Dat is werkelijkheid voor velen in dit land. Waarom toch altijd weer die vriendschap van kerken met de machthebbers en pracht en praal ? En dat voor een instituut, dat zegt te geloven in (de levenswijze van) degene over wie de Schriften zeggen: “Toen Jezus al die mensen zag, kreeg hij medelijden met hen. Hij dacht: Die mensen hebben het moeilijk. Niemand helpt hen. Zij lijken op schapen zonder herder”. ‘s Middags verlaten we Tbilisi richting Mtscheta, de oude hoofdstad van Georgië. Eerst de bergen in naar Jvari-kerk, klooster en burcht. Een 15-honderd jaar ! oud complex, schitterend gelegen op de rand van de berg en uitkijkend over het land en de samenvloeing  van de twee rivieren Aragwi en Mtkwari.  “Jvari” betekent kruis. Kerk van het Heilig Kruis, dus. Van zo’n oude kerk met zijn ingekeerde muurschilderingen en iconen word je stil. Daar begint het te borrelen. Daar wel. Het is er druk op de eerste Paasdag. Om ons heen bergen met groen land en groene bomen. Fris groen. Vol met licht. Volop lente in Georgië. We genieten ervan. En met ons vele anderen. We eten samen in Mtscheta, in een restaurant met een klein terras vlak aan de rivier, onder een bloeiende kweeperenboom. En dan Georgisch, niet Chinees. De grote kerk in Mtscheta heet Sveti Tschoveli, dat “levengevende stam” betekent. Het hemd van de gekruisigde Jezus zou zijn begraven in Mtscheta. Uit dat graf groeide een machtige cederboom. Tja. Maar toch. Leven, dat borrelt. Zoiets bespeur ik, als we samen eten onder die bloeiende kweeperenboom.  Of ik denk dat.

“Choetso, choetso”; weerzien met vrienden
Werk aan de winkel. Het doel van ons bezoek deze keer is vooral het project zoals het nu is bezoeken, de nog altijd bestaande vriendschapsbanden aanhalen en samen onderzoeken of en hoe we ook voor de toekomst het best van betekenis kunnen zijn voor deze mensen. Wij gaan deze dag naar hotel het Gulden Vlies. “Hotel” is een groot woord. Het gebouw is één van de circa 1200 zogenaamde “collective centres” in heel het land. Veel van de vluchtelingen uit Abchazië en Zuid-Ossetië zijn zo gehuisvest. Het is een hoge flat uit de stalinistische tijd, waar sinds de bouw 60 jaar geleden ongeveer niets aan onderhoud is gedaan. Het geheel maakt nog altijd een volkomen troosteloze indruk. Stel je voor, dat je daar nu al 26 jaar moet wonen, ver van je eigen land, ver van je familie, waar je het goed had en een eigen huis en bestaan. Een paar jaar geleden woonden er nog zo’n 700 mensen uit Abchazië. In kamertjes van 4 bij 4, vaak met hele gezinnen. Nu wonen er nog 350 mensen. Heel langzaam komt er enige verbetering in de situatie van de vluchtelingen. Elk jaar wordt een klein aantal gezinnen in staat gesteld het hotel te verlaten en zelfstandig te gaan wonen. Door de zorg van de overheid of de gemeente ? Daar kom ik niet achter. Vooral de jonge mensen trekken weg, zijn beter dan de ouderen in staat anders te kijken en de malaise de malaise te laten en een nieuw bestaan op te bouwen. Een zeer hartelijk weerzien met Rima, die voorheen de rol van verpleegkundige namens het project had in het hotel. Daarna een hartelijke omhelzing met Moerman, haar man, die mij “Dimitri” noemt, omdat Dick niet gaat. Zodra hij ons ziet, roept hij “choet so, choet so”, in zijn beste Nederlands. Mijn Georgische woordenschat groeit, nu zo’n 75 woorden, en laat dus nog altijd veel te wensen over. Maar voor een echte communicatie zijn lang niet altijd woorden nodig. En die is er met deze lieve mensen, die niet cynisch zijn geworden, ondanks alles ! Na de burgeroorlogen van 1992/1993 wonen zij nu al zes- en twintig jaar onder deze omstandigheden. Het hotel ligt vlak aan het meer, met daarachter vruchtbaar land, dat jaren braak lag. Daar ligt een stukje groen land met bomen, gewas en druiven, dat zij met eigen handen hebben opgebouwd (de grond, een mooie schuur, waar wij altijd samen eten als de temperatuur dat toelaat) en waarvan zij al jaren gebruik maken. Zij hebben dat land een tijdje geleden kunnen kopen. Gelukkig. Dat is iets. Ook voor hen dus heel voorzichtig zicht op verbetering en perspectief.

Meten = weten
Ik heb Thea en Lina gevraagd de medische en gezondheidssituatie van de mensen met een frisse blik te bekijken. Hoe gaat het met hen ? En wat zouden wij eventueel met ons project voor hen kunnen betekenen. En dan in aanvulling op wat de overheid hen biedt. We gaan niet twee systemen stapelen of naast elkaar laten lopen. Wij doen een ronde door het hotel en bezoeken de mensen op hun kamer. Wie ziek is, ligt vooral in bed. Het is alsof ik mijn kordate Rotterdamse oma hoor: ben je ziek, koorts ? In bed, hup ! Dat is gezondheidswijsheid op z’n Georgisch. Wij gaan bij een oudere dame langs. Zij ligt, ja, inderdaad, in bed. Maar dat is niet zo verwonderlijk. Zij is gedeeltelijk verlamd. Ondanks dat en haar nogal stevige omvang is zij behoorlijk bewegelijk. Met de nodige trots laat zij zien, dat zij niet bij de pakken neerzit. Ze is opmerkelijk vrolijk en kordaat. Zij doet vanuit bed oefeningen en heeft zelf hulpmiddelen gemaakt om zo goed mogelijk in conditie te blijven en zich zelfstandig te kunnen aankleden. Met zo’n dame is het goed eieren eten ! Thea, Lina, Rima en Irina bespreken haar situatie en haar medicatie, die op een paar punten wordt aangepast en aangevuld. En, mevrouw – heel on-Georgisch – zoveel mogelijk blijven bewegen ! De mevrouw lacht, dankt ons en wenst ons Gods zegen toe. Nachwamdis ! Tot ziens, in goed Georgisch. Wij bezoeken een oudere man en vrouw. Ook zij wonen samen op 4 bij 4 meter. Met uitzicht op het meer. Dat dan weer wel. De man voelt zich niet goed. Zijn vrouw maakt zich grote zorgen. Problemen met het hart en de bloedvaten, zoals veel oudere mensen hier. Thea meet zijn bloeddruk. Bovendruk: 240. Grote schrik. Dat is toch wel veel. Echt gevaarlijk, ondanks het feit, dat hij bloeddrukverlagende pillen slikt. Zegt hij zelf. Zijn vrouw zegt, dat hij ongelofelijk eigenwijs is. Hij slikt pillen, niet continue, maar zo af en toe, als het hem uitkomt. Het idee, dat je sommige medicijnen preventief moet gebruiken is bij veel mensen hier nog niet zo doorgedrongen. Thea spreekt hem streng toe en zegt, dat zijn bloeddruk gevaarlijk hoog is. Dat hij zich veel beter zal voelen, als de bloeddruk omlaag gaat. Pillen dus dagelijks gebruiken en dan twee per dag. Hij kijkt ons wat kritisch aan, maar belooft het te doen. Het mooie is: als Thea en Lina de vrijdag na dit bezoek nog even bij hem langs gaan en de bloeddruk opnieuw meten is die gezakt naar 150 en voelt hij zich inderdaad beter ! Lang leve het systematisch gebruik van bloeddrukverlagers. Op naar een oude dame, die in bed ligt en er slecht aan toe is. Zij wordt verzorgd door een familielid. Zij is erg mager, heeft weinig energie, eet en drinkt heel weinig, staart vooral omhoog en wordt niet goed verzorgd, ruikt ook naar urine. Goed voor oudere mensen zorgen is een klus. Thea geeft aan, dat het zo niet goed gaat met haar. In ieder geval zorgen, dat de oude dame voldoende eet en drinkt, beveelt zij aan. En wij beloven ouderenluiers te kopen. De mensen zijn blij, als we die een paar dagen later ook komen brengen. Ergens onder in het “hotel”, in de kelder, woont een hele familie. Het is feest, veel springende kinderen en vrouwen. Een tafel in het midden, vol met zelf gemaakte heerlijkheden. De grootmoeder, de dame voor wie wij komen, is jarig. Zij maakt het geheel een beetje onderuitgezakt vanaf de bank mee. Zij is aan een kant gedeeltelijk verlamd, vanwege een tia een tijdje terug. Thea en Lina onderzoeken haar en meten haar bloeddruk.  Naar de omstandigheden gaat het haar niet zo slecht. Er wordt goed voor haar gezorgd en zij is niet eenzaam. Het mooiste zou nog zijn gericht oefenen, onder leiding van een fysiotherapeut. Maar ja, dat kost geld en dat is er niet. En het is een eind naar de stad met de bus. En ook die kost geld. Dus zoveel mogelijk toch maar zelf oefenen. Wij worden uitgenodigd voor alle heerlijkheden, maar moeten helaas verder. Georgiërs zijn zeer gastvrije mensen ! Op de weg terug gaan wij langs de apotheek en kopen daar de benodigde medicijnen voor de mensen, de luiers, een bloeddrukmeter en bloedprikkers om de suiker te meten. In de auto constateren we samen, dat extra medische zorg vanuit het project bepaald geen overbodige luxe is. Vooral voor een aantal oudere mensen, die al jaren in het “hotel” wonen en die niet meer weg zullen gaan, is er niet goed aan toe. De typische ziekten van de ouderdom in combinatie met armoede: kwalen aan hart- en bloedvaten, suikerziekte en COPD. Thea constateert, dat meten = weten veel zou kunnen helpen en ellende voorkomen. Systeem aanbrengen en mensen regelmatig in de gaten houden, dat zou typisch een heel zinvolle taak kunnen zijn voor een verpleegkundige als Rima. En Rima wil dat graag doen. We besluiten te kijken of we dat stuk van het project weer kunnen oppakken en dan voorlopig voor een periode van twee jaar.

Pauluskerkkoeien
Die heb je. In Georgië. Op de vlakte boven het meer van Tbilisi. Althans, die had je. Hoe het er nou precies mee staat, is niet duidelijk. Dat is de reden waarom we de boerderij van Jujuna en haar man Zaza bezoeken. Ik wil het allemaal graag zien, met eigen ogen. Een paar jaar geleden hebben we hen vanuit de OMZO een renteloze lening verstrekt om mee de opbouw van het nieuwe bedrijf mogelijk te maken. Daarvan zijn 4 + 4 echte, mooie, bruine Georgische koeien gekocht met van die ogen, waarin je kunt zwemmen: 4 moederkoeien met daarin 4 kleine koetjes. Beetje waar voor je geld ! Dat ging een tijdje goed, totdat de koeien werden gestolen door een bende. Het boerenbedrijf daar werkt niet zoals in Nederland. Die vlakte boven het meer van Tbilisi is een soort half niemandsland. De boerderijen zijn een stal plus een gedeelte voor het melken en het maken van kaas en yoghurt. De koeien grazen op het land, dat van iedereen is, en trekken rond onder leiding van herders. Ik zie de gerechtelijke stukken. Er zijn inderdaad koeien gestolen. Vier mannen zijn veroordeeld, één tot vier, drie tot elf jaar gevangenisstraf (daar was nog meer aan de hand). Als men in Georgië straft, gaat dat niet kinderachtig. De boerderij blijkt recent te zijn uitgebreid met een flinke nieuwe stal. Geen slecht teken. Ik zie zo’n veertig tot vijftig koeien samen met een herder. De koeien zien er wel slecht uit, mager en vies. Voeding/bijvoeren (er is op de vlakte eenvoudigweg niet genoeg te eten) en hygiëne blijken bekende zwakke punten in de Georgische landbouwbedrijfsvoering, zo leer ik uit de contacten later die week met de Nederlandse ambassade. Eén van de redenen waarom de ambassade landbouw en landbouwkundig advies voor Georgische boeren hoog op de prioriteitenlijst heeft staan. We spreken af, dat we bij een volgend bezoek samen met de mensen van de ambassade het bedrijf van Jujuna en Zaza zullen bezoeken. Wie weet, kan men iets voor hen betekenen met kennis en goed advies. Sinds de diefstal zijn de afbetalingen van de lening gestopt. Met goedvinden van de OMZO, uiteraard. Dankzij al hun inspanningen gaat het met bedrijf toch weer de goede kant op. Wij maken nieuwe, concrete afspraken over het afbetalen van het restant van de lening. Dan, spreek ik af, is er een nieuwe situatie en kijken we of we opnieuw iets voor hen kunnen betekenen en zo ja, hoe. Een opgeluchte Jujuna bedankt mij met een kus en met heerlijke Georgische wijn. Lenen is heel duur in Georgië (rente 12 – 13%), de overheid helpt met laagrentende leningen (4,5%), maar dan moet je eerst alle andere, commerciële leningen hebben afbetaald. Dat betekent voor Jujuna en Zaza zeker nog een paar jaar hard werken. Een lening van de Pauluskerk is renteloos (0%). Ook op dit stuk blijft dus hulp vanuit de OMZO/Pauluskerk nodig. Wij kunnen hen niet in de steek laten.

Het project en verder
Op 30 april is het Koninginnedag op de Nederlandse ambassade. Omdat 27 april (Koningsdag) erg ongelukkig uitkwam, in verband met de viering van (orthodox) Pasen, heeft men teruggegrepen naar de oude datum. Bevalt mij wel. Wij worden hartelijk welkom geheten door de ambassadeur en zijn vrouw. In zijn toespraak noemt de ambassadeur de Pauluskerk als een goed voorbeeld van een Nederlands sociaal project, dat van belang is voor de meest kwetsbare groepen in Georgië. Dank u, voor het cadeautje ! Wij hebben het goed samen in naam van de koning en leggen de nodige contacten voor verder, onder andere met de medewerkers van de ambassade. Tijdens de rit terug naar ons hotel wijst Thea op de enorme tegenstelling tussen de wereld waarin wij net waren, de welvoorziene, comfortabele wereld van de diplomatie en de belangenbehartiging. En de wereld van eerder die dag, toen we te gast waren in die veel en veel minder welvoorziene en comfortabele wereld van het “hotel”. Die van de vluchtelingen daar tegen wil en dank. Inderdaad, twee werelden. Altijd weer die enorme en onverkwikkelijke tegenstellingen in hetzelfde land of dezelfde stad tussen mensen, die elkaar niet of nauwelijks tegenkomen.

Tijdens de week veel gesprekken met elkaar over hoe het met Georgië gaat en over de vraag of, en zo ja wat wij vanuit het project eventueel nog meer zouden kunnen betekenen. Duidelijk is, dat het met de vluchtelingen stapje voor stapje wat beter gaat en dat het een aantal van hen lukt om op eigen benen te komen en zelf in hun bestaan te voorzien. Wel zouden we kunnen helpen dat proces nog te versterken. Met name met onze steun in de vorm van microkrediet aan kleine, concrete projecten. We spreken af, dat onze vrienden mensen gaan oproepen en helpen om met een goed plan te komen. Voorwaarden zijn, dat het structurele verbetering geeft en dus bijdraagt aan op eigen benen komen en dat de werkzaamheden kunnen worden verricht door de vluchtelingen, zodat die over een eigen inkomen gaan beschikken. Een eerste plan, dat de verbouw van een tweetal kleine appartementen in Tbilisi behelst, lijkt aan die voorwaarden te voldoen. Ik spreek af, dat er op korte termijn een voorstel komt met een plan en een begroting.

We constateren ook, dat het met veel van de niet gevluchte Georgiërs economisch en sociaal de laatste jaren niet goed gaat, vooral op het platteland. En dan vooral met de kinderen in de arme gezinnen daar. Amiran, Leila en Irina hebben daar nogal wat voorbeelden, ook vanuit hun ervaringen met de diaconie van hun kerk. Ook daar betalen de “gewone” mensen dus de tol van een haperende en op vriendjespolitiek gebaseerde economie. We spreken af, dat Amiran, Leila en Irina onderzoeken wat we eventueel daarin kleinschalig zouden kunnen betekenen vanuit het project.

Nachwamdis
De laatste dag is een rustdag. Wij gaan letterlijk naar het hoge noorden, naar Stepantsminda, dicht tegen de grens met Rusland, waar zo’n beetje de hoogste berg van Georgie ligt, de Kasbegi (5033 meter) Dat wil zeggen: nog geen 5 minuten na ons vertrek, nog midden in Tbilisi, houdt onze bus er mee op. Tja. Wij zijn dat wel gewend. Dus geen nood. Het duurt alleen uren, voor we uiteindelijk met een andere bus Tbilisi kunen verlaten. We laten de pret er maar niet door drukken. We bezoeken het prachtige klooster en vesting van Ananuri en bevinden ons uiteindelijk toch tussen de sneeuw en de zeer hoge bergen. Onderweg proeven wel allemaal van het zeer ijzerhoudende water uit de bron. Georgië is echt een mooi land, met lieve mensen. Laat in de avond groeten en bedanken we een paar van die lieve mensen: onze vrienden en vriendinnen. Een meer dan vruchtbare week ligt achter ons, waarin we samen een nieuwe wending hebben kunnen geven aan ons gezamenlijke Georgië-project. A Dieu en vooral ook: nachwamdis (tot ziens) !  Met veel dank aan Thea, Lina, Nicole en Alicia, en Annelie voor een waardevolle en bijzondere reis !

Frans Sikken
Dr. Frans Sikken was jarenlang de echte motor van het Georgië-project. Het project groeide vanuit zijn betrokkenheid bij de zaak van de vluchtelingen uit Abchazië en Zuid-Ossetië, eerst in de Pauluskerk zelf. Vele malen heeft hij de mensen daar opgezocht met een groot hart voor hun zaak en voor hun moeizame situatie. De laatste jaren gingen we vaak samen, Frans en ik. Ik zal die bezoeken samen niet gauw vergeten. Waarde Frans, wij zijn je zeer dankbaar voor alles wat je voor deze lieve mensen hebt gedaan en betekend. Het ga je goed ! Annelie Couvée-Kooyker zal vanaf mei dit jaar het onderhouden van de contacten met de mensen ter plaatse van Frans overnemen.