Het gelijk van Angela. Vreemdelingen door de ogen van het boekje Ruth

(door: Dick Couvée)

“Wir schaffen das”. Ik moet de laatste tijd veel denken aan die uitspraak van de Duitse bondskanselier, Angela Merkel. Zij deed die uitspraak weloverwogen. Tijdens een persconferentie na een bezoek aan één van de vluchtelingencentra in Duitsland in augustus 2015. Uitgerekend op het moment, dat het aantal vluchtelingen naar Europa op zijn hoogst was, vooral als gevolg van dat afschuwelijke conflict in Syrië. Letterlijk zei Merkel toen: “Duitsland is een sterk land. De houding waarmee we deze problemen aanpakken – ik heb dat eerder een nationale opdracht genoemd –, zou moeten zijn: wij hebben al zoveel voor elkaar gekregen, dit lukt ons ook”. Met haar uitspraak oogstte ze veel waardering. Ook kritiek. Zeer veel. Koren op de molen van allen die belang denken te hebben bij het opstuwen van gevoelens van angst en onzekerheid onder de mensen. Bij mij is die uitspraak altijd blijven hangen. Omdat Merkel daar, volgens mij, iets raakt wat van wezenlijk belang is voor de toekomst van de Europese landen en dus ook voor hun verantwoordelijkheid. Niet om Europa af te sluiten. Maar om serieus bij te dragen aan de oplossing van één van de grootste vraagstukken van onze tijd, dat van vluchten en migratie. En daarmee ook van onze eigen problemen.

Als ik mensen vooral uit de christelijke kring vraag wat we aan moeten met dat vluchtelingenvraagstuk, citeren zij vaak het Oude Testament. “De weduwe, de wees en de vreemdeling”. Daarvoor moeten wij zorg hebben. Punt. Dat is gewoon je christenplicht. Ja, eens. Maar toch. Als je de bijbel goed leest, is het allemaal niet zo eenduidig. In het Israël van de verschillende periodes in het Oude Testament keek men net zo argwanend tegen vreemdelingen en buitenlanders aan als wij. In het Oude Testament stuit je ook op houdingen die zo actueel zijn als wat. Waarvoor de heren Wilders en Baudet zich niet zouden schamen: eigen volk, sterker eigen zaad, eerst en etnisch zuiver houden het boeltje. Dan zit het goed. Zie het boek Ezra, bijvoorbeeld. De honden lusten er geen brood van. Het zijn ook in de bijbel steeds weer de uitzonderingen die het doen. Die ons op het andere been zetten en ons tegendraads op weg helpen naar iets anders dan normaal. Eén zo’n uitzondering is nou juist dat boekje Ruth.

“Maar Ruth zei: Dwing mij niet jou in de steek te laten, van achter jou vandaan terug te keren. (…..) Jouw volk is mijn volk, jouw God is mijn God. (….) Alleen de dood zal een scheiding maken tussen jou en mij”. Zoveel vasthoudendheid, liefde en trouw zie je niet zoveel op aarde, denk ik. De Ruth van het boekje Ruth straalt een soort innerlijke harmonie en kracht uit. Dwars tegen de etnische zuiveraars en de vreemdelingenhaters van Ezra en van nu in, benadrukt de bijbelschrijver de rust en het evenwicht van Ruth. Een beetje zoals de rust en het vertrouwen van Merkel: “wir schaffen das”. Tegen het gesloten systeem van de eigen natie, tegen de o zo zekere burcht van eigen afstamming en identiteit – “we want our control back” – brengt hij het boekje Ruth in stelling. De meesten van ons zijn gericht op eigen behoud en eigen orde. Wij willen greep krijgen, het liefst zoveel mogelijk, op de wereld om ons heen. Alleen als we dat hebben, kunnen wij weer rustig leven. Dat laatste is een ernstige vergissing, waarmee jullie jezelf enorm tekort doen. Dat houdt de schrijver van het boekje Ruth ons almaar voor. Uit vreemdelingen, uit buitenlanders, kan heel goed iets goeds voortkomen. Sterker, jullie hebben ze nodig. Zie Ruth. Zij, de buitenlandse, zorgt er met de geboorte van Obed uiteindelijk voor, dat Naomi en haar man en haar zonen niet meer dood zijn, maar kunnen voortleven en toekomst hebben. De grote en o zo actuele gewetensvraag, die het boekje Ruth ons als Nederlanders en Europeanen stelt, is deze: kiezen wij voor de gesloten wereld van ons eigen gelijk en van onze eigen identiteit en komen we daarin uiteindelijk om ? Zie Brexit. Óf zijn wij bereid onze geslotenheid te laten openbreken en onze denkbeeldige vaste greep op de wereld los te laten, doordat wij andere mensen, mensen die anders kijken, mensen die anders denken mensen die anders doen, mensen zoals Ruth, in onze wereld te laten inbreken en erin toe te laten. Niet omdat wij zo vol compassie zijn. Maar omdat het zonder hen niet gaat. Nederland, Europa, zij hebben lucht en ruimte van denken en doen nodig. Wijzelf zijn daar toe nauwelijks meer toe in staat. Daarvoor is anders nodig, vreemds, buitenlands. Het anders, vreemds en buitenlands van buitenlanders, zoals Ruth. Schaffen wir das ? Het boekje Ruth zegt: ja !, vluchtelingen zijn een blessing in disguise ! Van het antwoord op die vraag hangt, volgens mij, de toekomst af, van de Nederlanders, van de Europeanen en van de vluchtelingen.