Gods nieuwe wereld. Dat is: wij inclusief

door Dick Couvée

Kort geleden op een plek in Rotterdam, die ik niet kende: het Huis van de Wijk in Schiemond. Een prachtige plek, vlakbij, in Delfshaven, uitzicht op de rivier. Wij verzamelen ons daar rond de beweging en het programma van Warm Rotterdam.

Er zijn zo’n 30 mensen bij elkaar. Zeer verschillend: ervaringsdeskundigen, mensen van het programmateam, mensen van allerlei initiatieven in de stad tegen armoede en schulden, raadsleden. Centraal punt: hoe maken wij van Rotterdam een warme stad? Minder armoede, minder schulden en dat vooral door de kracht van mensen zelf en mensen samen. En er was kracht, er was warmte. Wat ik daar voelde was, ja, hier zijn we iets aan het doen, dat een antwoord is op de problemen van onze tijd. Herbouw de samenleving vanuit community, vanuit inclusiviteit.

Inclusief. Kan dat? Wie de berichtgeving, de enorme stroom van grote demonstraties op het Malieveld of elders in het land, van de afgelopen tijd maar een beetje volgt, kan bijna niet anders dan concluderen, denk ik, dat we daarnaar snakken, met z’n allen. Volop. Alleen we doen het niet. De politiek in Den Haag heeft de overduidelijke signalen nog altijd niet begrepen. Wijzelf eigenlijk ook niet. We zitten met z’n allen, politiek en samenleving, al jaren vast in dezelfde groef. De groef, niet van inclusiviteit, maar van exclusiviteit. En dat op alle mogelijke manieren. Als het gaat om onze kijk op onze positie als mensen op de planeet Aarde, bijvoorbeeld. Wij zien onszelf vooral als exclusieve eigenaar en heerser. Als het gaat om onze kijk op de alomtegenwoordige en almachtige economie van nu en wie die eigenlijk zou moeten dienen. Namelijk ons allemaal. En niet vooral de belangen van grote, transnationale ondernemingen en van de nergens meer wortelende “happy few”. Als het gaat om onze positie ten opzichte van elkaar. Altijd weer redenen om de witte, mannelijke, heteroseksuele groep als intelligenter, beter, meer waard, in allerlei opzichten, te zien dan andere leden van onze samenleving. Tot en met die eindeloze, niet voor niets nog altijd niet opgeloste discussie over Zwarte Piet en alles wat daarmee samenhangt. We zitten almaar vast in dezelfde groef van almaar dezelfde plaat: wij zien onszelf als exclusief, om wat voor reden dan ook. Wij denken en doen exclusief. En niet inclusief. Altijd weer vinden wij redeneringen op grond waarvan een keuze voor de status quo van uitsluiten toch maar weer het beste is.

Nog even en het nieuwe jaar gaat beginnen. Wat mij betreft zou 2020 het jaar van de inclusiviteit moeten zijn. Een jaar waarin je met elkaar probeert zichtbaar en tastbaar te maken wat de bijbel noemt: “Gods nieuwe wereld”. Bij zo’n wereld horen visie, lef en moed. De moed bijvoorbeeld om stappen te zetten weg van het idee, dat er geen alternatief zou zijn voor een wereld, die bol staat van uitsluiting en uitsluitingsdenken. De moed bijvoorbeeld om opnieuw te beginnen door een eind te maken, radicaal, aan de uitbuiting van de Aarde. Zij was en is nooit ons eigendom. Zij was en is een cadeau. De moed bijvoorbeeld om opnieuw te beginnen door op te houden met de illusie van een zuivere identiteit en juist de verschillen tussen mensen te koesteren. Identiteit maakt dood. Verschil doet leven. Gods nieuwe wereld. Dat is onze samenleving, Rotterdam, maar dan anders. Rotterdam inclusief, niet exclusief.

Twee dingen zijn daarbij essentieel, volgens mij. Ga uit van toekomst. Niet van afkomst. Ga uit van wat kan worden. Niet van wat was. Stel je samen – organiseer dat – een stad voor, mooi, schoon, welig, tierend van het leven, binnen de grenzen van wat de Aarde aan mogelijkheden geeft. Ga uit van de kracht en de inspiratie, die zulke beelden geven om te bouwen aaneen stad als nieuw. Het tweede is dit. Koester de verschillen tussen mensen. Stop ze niet in de dodelijk mal van een uniforme identiteit, zoals al de Wildersen en Baudets van deze wereld willen. Stel de verschillen, allemaal, in dienst van een samenleving, waarin wij tegen elkaar zeggen: “Wij zijn Rotterdammers. Niet omdat wij uít Rotterdam zijn, maar omdat wij ín Rotterdam zijn”. Koester de verschillen en maak ze dienstbaar, allemaal, aan iets dat groter is dan elk van ons alleen en bindt en inspireert: Rotterdam, op z’n Jesaja’s, zal ik maar zeggen. Jesaja laat zich inspireren en leiden door dit soort beelden: “Een wolf speelt met een lammetje en een panter ligt naast een bokje. Een kalf eet samen met een leeuw en een klein kind past op beide dieren. Een koe en een beer lopen in één wei en hun jongen liggen bij elkaar. Een leeuw eet gras, net als een koe. En een kind speelt zonder angst bij het nest van een gevaarlijke slang. Niemand doet kwaad, niemand doet onrecht op heel mijn heilige berg.” De hele samenleving, heel Rotterdam, warm, inclusief. Niet exclusief. Zoiets proefde ik daar op die mooie plek, kort geleden. In Delfshaven en dus in Rotterdam.