28 april 2015

Armoedebestrijding

Lieve mensen, medestrijders tegen de armoede,

Er meldt zich een man op mijn spreekuur. Hij slaapt al twee maanden op straat. Weet niet hoe het verder moet. Hij heeft wel geprobeerd om weer onderdak te komen, maar heeft geen adres. Wie geen adres heeft, wordt door de gemeente niet geholpen. Hij werkte als zzp-er, had een eigen bedrijf, dat aanvankelijk goed liep. Zijn inkomsten liepen terug, hij maakte zich steeds meer zorgen, sliep slechter, raakte depressief, kon zijn lasten niet meer betalen, raakte in de schulden, daarna op straat. Hij heeft het gevoel, dat hij de laatste maanden heeft geleefd in een soort verdoving. Kan eigenlijk niet geloven, dat hij nu op straat is. Dat overkomt toch alleen die andere mensen: de losers, de profiteurs, de uitkeringstrekkers, de verslaafden, de vluchtelingen?! Niet hem. Hij kon toch heus zijn eigen boontjes wel doppen! Dit voorbeeld typeert voor mij wat er aan de gang is. En dan niet in een van de landen in de derde wereld, maar in Rotterdam.

Rotterdam is een mooie stad. Maar wel een stad met een steeds grotere kloof tussen arm en rijk.
De stad met de snelstgroeiende armoede van het land. Meer dan 100.000 Rotterdammers inmiddels, onder de armoedegrens. Daaronder tienduizenden kinderen. Het aantal huishoudens, dat leeft van de Voedselbank groeide het afgelopen jaar van 4300 naar bijna 6000. Rotterdam heeft procentueel het hoogste aantal lage inkomens en de meeste mensen zonder werk. Bijna 37.000 Rotterdammers doen een beroep op de bijstand, zo’n 144.000 op de bijzondere bijstand. De armoede in Rotterdam verbreedt zich en verdiept zich. Meer mensen hier zijn steeds langer arm.

En wat doet het nieuwe college? Het nieuwe college denkt groot. Niet klein. Niet met een menselijke maat. Rotterdam moet opgestuwd in de vaart der volkeren. “Kendoe-mentaliteit”, dat is het toverwoord. De Rotterdamse variant op de “hardwerkende Nederlander” van het kabinet Rutte.
Ik citeer het college-akkoord: “Om die uitdagingen de komende jaren aan te gaan en de kansen te benutten, is lef, daadkracht en een open vizier nodig. We moeten het gaspedaal intrappen en samen dingen uitproberen. Rotterdam is een stad voor stoere mensen”. Het venijn van het akkoord zit in

de staart, het financieel kader. Daar komt de aap uit de mouw. Stoer betekent, dat er de komende jaren wordt bezuinigd, oplopend tot 74 miljoen in 2018. En waarop? Op het armoedebeleid en op de maatschappelijke opvang. De bijzondere bijstand wordt maatwerk, lees: wordt voorwaardelijk, niet meer een recht. En wie dan helemaal aan de bedelstaf raakt, kan aankloppen bij het Fonds Bijzondere Noden. Of bij de Pauluskerk. Dat betekent dus “kendoe”, dat betekent dus “stoer”, in de praktijk.

Rotterdam is een stad voor “stoere” mensen! Haal je de koekoek! Wat is dat voor idiote pr-praat!? Het is, volgens mij, uiteindelijk heel simpel. Rotterdam is de stad van àlle Rotterdammers. Of het is geen stad. Rotterdam is de stad van àlle Rotterdammers. Gewoon, omdat ze er zijn. Omdat ze er wonen en leven. Of ze nou stoer zijn of niet. Het nieuwe college kijkt weg, weg van grote groepen Rotterdammers. Net als de minister-president, die durft te beweren, dat armoede in Nederland niet bestaat. Wie stoer is, mag meedoen. Wie niet stoer is, niet. Het college kiest voor de stoeren, voor de kansrijken, en niet voor de niet-stoeren, de kansarmen. Daarmee gaat Rotterdam fundamenteel dubbel de fout in, volgens mij. Net als Den Haag.

Ik vraag mij echt af of het college bij het opstellen van het akkoord wel heeft nagedacht over de
vraag wat eigenlijk de taken van de overheid zijn. Volgens het christelijk-sociale denken is een van
de belangrijkste taken van de overheid: het werken aan publieke gerechtigheid. Het is hoe dan ook haar taak ervoor te zorgen, dat iedereen kan meedoen en niet een paar. Het is hoe dan ook haar taak te zorgen voor een afdoende sociaal vangnet voor al die mensen die het korter of langer op eigen kracht niet redden. Of ze dat nou aan zichzelf te danken hebben of niet. En dat is geen weggegooid geld! Uit talloze rapporten blijkt, dat geld uitgegeven aan maatschappelijke opvang zeer effectief is. Het voorkomt, dat je op andere terreinen van zorg later het drie- of viervoudige moet uitgeven om de opgelopen schade weer te repareren.

Met het akkoord maakt het college Rotterdam dus niet sterker, maar juist zwakker, volgens mij. Het heeft geen oog voor de groeiende kloof tussen Rotterdammers, die het zelf mee veroorzaakt. Het leeft in illusies en overschat de draagkracht van al die Rotterdammers in de marge en aan de onderkant met dat ge-ken-doe. Het maakt geen vangnet voor de meest kwetsbare mensen.

College van Rotterdam, alstublieft, kom terug van deze heilloze weg. Doe tenminste drie dingen: – zet alles op alles voor een armoedevrije stad, zorg, dat Rotterdam in 2020 armoedevrij is;
– zorg, dat de effecten van de bezuinigingen niet terecht komen bij die mensen die het meest kwetsbaar zijn; maak in ieder geval de voorgenomen bezuinigingen op het armoedebeleid en de maatschappelijke opvang ongedaan;

– zorg, dat de mensen weten wat hun sociale rechten zijn en dat zij er snel en gemakkelijk bij kunnen, als zij recht hebben.

Rotterdam moet Rotterdam blijven. Wie Rotterdam in tweeën deelt, maakt Rotterdam stuk. Rotterdam is de stad van alle Rotterdammers. Of het is geen stad. Daar gaat het om.

Dick Couvée Pauluskerk Rotterdam 17 oktober 2014 

Download de toespraak