Fair share

door Dick Couvée

Tijdens de economie-colleges van professor Bernard van Praag leerde ik dat het Adam Smith, de oervader van de westerse economische theorie, om veel meer begonnen was dan om economie sec. In zijn “Theory of Moral Sentiments” legde Smith een ethische en filosofische basis voor zijn latere werken. Daaronder ook zijn meest beroemde boek “An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations”. Smith benadrukt dat een markt alleen maar kan floreren op een sterke sociale basis en dat economisch gedrag niet tot doel heeft het maximaliseren van nut bij het consumeren van een goed of een dienst. Het gaat (ook) in de economie uiteindelijk om een goede en voldoende levenstandaard voor iedereen. Aan dat laatste moest ik steeds denken bij het lezen van een boek dat mij bij tijd en wijle de haren deed rijzen. Toch weer. Het boek heet ”Treasure Islands. Tax havens and the men who stole the world” 1. Het is van de hand van Nicholas Shaxson, een Britse schrijver en onderzoeksjournalist die zich – ook als onderzoeker bij het Tax Justice Network – al jaren bezig houdt met zaken als belastingontwijking, belastingcompetitie en belastingparadijzen op het niveau van landen en globaal opererende ondernemingen, trustkantoren en banken.

Natuurlijk moet een mens dergelijke boeken niet onder de kerstboom lezen. Zij doen hem het lachen vergaan en bijna vergeten dat de kerstboodschap een andere is dan die van “Steel de wereld”: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft”. Of misschien juist wèl lezen, precies om reden van die kerstboodschap. “Dit is niet een boek over de recente financiële crisis. Het gaat over iets dat veel ouder is en dieper grijpt. Het gaat over het grote, onvertelde verhaal van het grote geld en het uiterst machtige wapen dat het heeft ontwikkeld in zijn strijd om wereldwijd de politieke macht te veroveren” (mijn vert.). Zo omschrijft Shaxson zelf het doel van zijn boek. Shaxson noemt als exemplarisch voorbeeld het vleesimperium van de gebroeders William en Edmund Vestey (“pioneers of today’s global taxavoidance industry”, noemt Shaxson hen), leden van zo’n beetje de rijkste familie van Groot-Britannië. Op een gegeven moment zijn hun bedrijven zo groot en machtig geworden, dat zij de hele aanvoerketen van vlees van Argentinie naar Groot-Brittannië en elders beheersen. Zo zijn zij in staat zelf te bepalen waar en hoeveel geld hun bedrijven verdienen en dus ook de geldstromen zo te beïnvloeden dat die bedrijven per saldo een minimum aan belasting hoeven te betalen. In 1980 blijkt uit onderzoek van de Sunday Times dat Vestey Dewhurst, een keten van slagers in Groot-Britannië, over een in 1978 behaalde winst van 2,3 miljoen pond, een belasting heeft betaald van 10 pond, een tarief van 0,0004 procent belasting dus.

Ook heden ten dage zijn daarvan allerlei groteske voorbeelden: zie Apple in Ierland, dat volgens de Europese Commissie nog 13 miljard euro aan achterstallige belasting schuldig is. Of Starbucks, dat de Nederlandse fiscus nog ruim 25 miljoen euro moet betalen. Shaxson’s grote punt is steeds – ik vat het heel kort samen – dat de gemaakte financiële en fiscale afspraken en constructies plaats vinden onder de grootste geheimhouding, zodat weinig of niets daarvan zichtbaar is, bijvoorbeeld voor onze volksvertegenwoordigingen, en dus zeer moeilijk achterhaalbaar. Bovendien is het overgrote deel ervan legaal, in ieder geval in de formele zin. Talloze landen, waaronder ook Nederland, werken er actief aan mee. En daarmee zijn we eigenlijk bij de kern: multinationale ondernemingen zijn per definitie internationaal opererende entiteiten, onze belastingsystemen zijn nog altijd nationaal georganiseerd.“Taxes are for little people” (“belasting betalen is voor kleine mensen” (mijn vert.)), sprak de miljonaire Leona Hemsley. Zij sloeg daarmee een enorme en pijnlijke spijker op de kop, denk ik. Dit punt vormt een van de grootste en politiek en maatschappelijk zwaar onderschatte problemen van onze tijd. Het is het onbehaaglijke en vaak onuitgesproken gevoel bij talloze mensen in onze samenlevingen, dat “er iets niet klopt”. Dat er “something rotten is in the state of …” (vul zelf maar in). Dat er met twee maten wordt gemeten als het gaat om het leveren van bijdragen aan de samenlevingen waarvan wij allemaal onderdeel zijn, juist ook financieel. Dat een deel van de rijken het vertikt om hun “fair share” te leveren aan onze samenlevingen en de ruimte krijgt om de lusten ervan volop te genieten. En de lasten ervan rustig over de balk smijt en overlaat aan “the little people” die op allerlei andere terreinen ook al zwaar onder druk staan. Ik kan aan iemand op mijn spreekuur, van wie de uitkering is gestopt omdat hij een dag te laat zijn adreswijziging heeft doorgegeven, niet uitleggen waarom hij wél wordt beschouwd als misbruiker van sociale voorzieningen en iemand die zijn uiterste best doet zijn “fair share” niet of minimaal te leveren en daarvoor ook nog de ruimte krijgt, niet. Laten we om die reden 2018 maken tot het jaar van de “fair share ”.

1 “Treasure Islands. Tax havens and the men who stole the world”, Nicolas Shaxson, Penguin Random House, 2016